14 april 2006


De betekenis van travestie


Vennix heeft het regelmatig over de 'betekenisgeving' aan travestie (p. 76, 77, 75, 69, 65). Welke betekenis heeft travestie voor de respondenten?

Dit is een interessante vraag. Een mogelijk nog interessantere vraag is welke betekenis travestie heeft voor de toeschouwer. Travestieten die naar buiten gaan, worstelen vaak met die vraag en vinden die vraag vaak uitermate interessant. Vennix gaat echter volledig uit van de betekenis die de respondenten zelf toekennen aan de travestie.

Hij ziet vrouwelijke travestie (op basis van factor II) vooral als identiteitsbevestiging. Het hoort bij de persoon, de persoon wordt er rustig van.

Mannelijke travestie (waarbij men zichzelf vooral als man ziet; dus overwegend laag op factor II) vat hij op als travestie vanuit seksuele opwinding (dus hoog op factor I). Deze vorm van travestie zou identiteitsoverschrijdend zijn.

Dit is allemaal mooi gevonden, maar niet echt op de data gebaseerd.

Kunnen we toch iets zeggen over de betekenis van travestie voor de betrokkenen zelf. Welke betekenis kennen zij toe aan hun verkleden?

Uit de analyse van de data tot zover komen 2 dimensies naar voren (het woord 'factor' mijd ik maar even omdat je dan bijna automatisch denkt aan een bepalende factor). Die 2 dimensies zijn Seksuele Opwinding en Factor II: Prettig Anders als Vrouw.

Op basis van die 2 dimensies kun je in beginsel 4 groepen onderscheiden. De meest interessante groep is vermoedelijk groep 1 (rustige mannen) want het is vrij onduidelijk waarom ze aan travestie doen. Misschien is het een soort gewoonte geworden, terwijl ze er eigenlijk al lang genoeg van hebben.

De overige 3 groepen hebben op zijn minst 1 dimensie die ze belangrijk vinden en soms zelfs 2.

Wanneer je nu naar de inhoud van die dimensies kijkt, zie je dat bij die 3 groepen travestie kennelijk vooral instrumenteel wordt gebruikt. Dat lijkt me niet verkeerd. Dat lijkt me ook logisch. En wanneer het niet zo zou zijn, zou dat vermoedelijk veel verontrustender zijn.

De functie van travestie heeft dan enerzijds te maken met seksuele opwinding, anderzijds met het zich prettig voelen, anders voelen, zich vrouw voelen. In beide gevallen is de functie dus gericht op het beïnvloeden van de eigen gevoelens en stemmingen. Alleen voor groep 1 hoeft dit niet te gelden.

Voor 3 van de 4 groepen is travestie dus kennelijk vooral instrumenteel en gericht op het zelf d.w.z. op de eigen gevoelens en stemmingen.

Kan ik nu nog iets zeggen over de verklaringen die travestie volgens Vennix zou hebben? Vennix ziet mannelijke travestie als identiteitsoverschrijdend, want wat anders is dat is aantrekkelijk. Maar de seksueel opgewonden jongeman die opgewonden is door zijn eigen spiegelbeeld, blijft in werkelijkheid beperkt tot zijn eigen persoon. Het spiegelbeeld is slechts zijn beeld en representeert niet werkelijk iemand anders. Dit is geen werkelijke overschrijding van de eigen identiteit zoals Vennix stelt. In mijn opvatting kan deze betrokkenheid op de eigen persoon op langere termijn vermoedelijk uitermate negatieve gevolgen hebben voor de betrokkene.

Vrouwelijke travestie ziet Vennix als identiteitsbevestigend. Men wil de vrouwelijke genderrol uitdragen. De respondenten die hoog scoren op Factor II vinden echter voor ongeveer de helft seksuele opwinding belangrijk. Dat lijkt me een motivatie die niet goed te combineren valt met het uitdragen van de vrouwelijke genderrol. Verder blijken Sociale Contacten als Vrouw door maar een kleine groep respondenten (18%) belangrijk gevonden te worden. Dit zou overigens goed kunnen samenvallen met groep 2, de Rustige Vrouwen. Voor deze groep zou dat dus kunnen opgaan. Daartegen pleit dat deze groep wel hoog scoort op Factor II die toch duidelijk sterk gericht is op beïnvloeding van de eigen gevoelens en stemmingen.

Kleding heeft meestal de functie van identiteitsbevestiging, stelt Vennix (p. 64). Door je kleding laat je zien wie je bent, probeer je de ander te overtuigen van je belang. Kleding gebruik je dus om andere mensen te beïnvloeden. Travestieten doen dat afgaande op dit onderzoek in doorsnee niet. Zij gebruiken hun (dames)kleding vooral om zichzelf te beïnvloeden. Alleen voor groep 1 geldt dit mogelijk niet.

0 reacties

Een reactie posten