De functie van travestie: de functie-shift
Hiervoor heb ik gesteld dat de simpelste verklaring voor de soms vrij vergaande veranderwensen op lichamelijk gebied gevonden kan worden in het leermodel. Een vrouwelijker lichaam ervaart men zelf als opwindender, mooier, stimulerender, etc. Ook de gevonden correlaties etc. lijken dat in grote lijnen te bevestigen.
Toch is het niet zondermeer mogelijk, het tweede antwoord volledig uit te sluiten. Het tweede antwoord hield in dat men bij andere mensen meer als vrouw of mooier als vrouw wilde overkomen. En uiteraard valt een combinatie van deze twee antwoorden daardoor ook niet bij voorbaat uit te sluiten. Ik ga hierna dieper op de kwestie in.
De waarom-vraag is in feite de vraag naar de functie van travestie. Travestie lijkt misschien soms wat vreemd gedrag, omdat het als sociaal afwijkend gedrag gezien wordt, maar dat neemt niet weg dat het in beginsel net als het meeste andere gedrag functioneel is. Het is gedrag om iets te bereiken.
Volgens het eerder besproken leermodel is de functie simpel. Het verkleedgedrag is een vorm van zelfstimulatie die eventueel gevolgd wordt door seksuele bekrachtiging. Door deze bekrachtiging neemt het verkleedgedrag in frequentie, duur en vorm toe, wanneer daartoe tenminste de gelegenheid bestaat.
In het boek van Vennix, maar ook uit andere bronnen, zijn daar ettelijke voorbeelden van te vinden, hoewel die niet in dit licht geinterpreteerd worden. 'Nou, het was of er een startpistool afging.' 'En dat sloeg meteen door naar transseksualiteit.'' Vanaf dat moment ben ik eigenlijk begonnen... Eerst voorzichtig en langzaam maar zeker steeds openlijker.' 'Toen de kurk uit de fles klapte ging ik dagelijks voor honderden guldens kleding kopen.' 'Hierdoor is het .... in een versnelling geraakt.' (Vennix, p. 72-73).
Het lijkt dus onmiskenbaar dat dat frequentie-effect inderdaad optreedt. Iets dat ik ook al opmerkte aan de hand van correlaties in de notitie 'Travestie smaakt altijd naar meer'. Wat dit betreft, lijkt het leermodel dus duidelijk bevestigd te worden.
Het vreemde is dan echter, wat ik in vorige notities ook al opmerkte en ook probeerde te verklaren, dat Seksuele Opwinding wel als factor/schaal gevonden wordt en betrouwbaar valt te meten (alfa=.96). Dit betekent dat de Seksuele Opwinding tussen de respondenten sterk en systematisch verschilt. Dit lijkt echter weer in strijd met het leermodel.
Volgens het leermodel zou sex moeten zijn, waar de hele travestie om draait of op draait, maar in de resultaten van Vennix vinden we dat slechts bij een deel van de respondenten terug, terwijl de meting op zich zeer betrouwbaar is.
Een verklaring die ik eerder opperde, was dat sex op de achtergrond misschien aanwezig was zonder dat de respondent zich dat nog echt bewust was. Ook opperde ik de mogelijkheid dat het gedrag geleerd werd en daarna zonder seksuele bekrachtiging in stand zou blijven zoals dat met gewoontes kan gaan.
Een probleem bij deze verklaring was dat je zou verwachten dat als sex geleidelijk minder belangrijk zou worden, dat andere redenen/factoren dan aan belang zouden winnnen. Omdat de motivatie-data opsplitsbaar leken in 2 factoren, zou je dan verwachten dat als Factor I (Seksuele Opwinding) zou afnemen, dat Factor II (Prettig en Anders als Vrouw) zou moeten toenemen. In andere woorden: je verwacht een negatieve correlatie. Er werd inderdaad een negatieve correlatie gevonden, maar die was dermate dicht bij nul dat het in feite vooral een nulcorrelatie was. Een probleem dat Vennix negeerde. Tegelijkertijd leek die negatieve correlatie in de uitgesplitste motivatie-data wel aanwezig, terwijl ze daar op grond van de berekende correlatie niet aanwezig kon zijn. Ergens leek iets niet te kloppen. Zelfs de mogelijkheid van een rekenfout leek niet helemaal uit te sluiten.
In de hierna volgende verklaring ga ik er vanuit dat travestie niet uit de lucht komt vallen, maar een geleidelijk proces is. Het ontwikkelt zich. Soms kunnen de ontwikkelingen verrassend snel gaan, daarna is het gedrag en de situatie misschien een tijdlang vrij stabiel.
Travestie begint meestal al op vrij jonge leeftijd. Vaak begint het met een verkleedpartij. Daarna groeit de jongen op en hij gaat over het voorval fantaseren en als hij ouder wordt, krijgen die fantasieen een seksuele lading. Tegen het aanbreken van de puberteit vindt hij vrouwen, vrouwenkleding en het idee die kleding zelf te dragen, erg opwindend en zet hij zijn eerste duidelijke stap. Vervolgens, afhankelijk van de omstandigheden, ontwikkelt de travestie zich tot iets dat vaker of zelfs vaak voorkomt, maar in beginsel met de gordijnen dicht. Dit is de situatie waar het leermodel vanuit gaat.
Op een gegeven moment (dat soms nooit komt) besluit de jongen die ondertussen vermoedelijk man is geworden, naar buiten te gaan. Eerst doet hij dat stiekum en aarzelend en bang. Nog weer een hele tijd later, doet hij dat openlijk en zelfbewust.
Ondertussen is er een belangrijk probleem ontstaan, dat de man in kwestie zich eerst niet realiseert. De situatie nu is een totaal andere dan de situatie voorheen. Voorheen kon hij zich snel en slordig verkleden, was zijn mening het enige criterium om te bepalen of de kleding geslaagd was en kon hij sex hebben op het moment dat hij wilde. In de nieuwe situatie moet hij zich uitgebreid en nauwkeurig verkleden en is het belangrijkste criterium en doel als vrouw over te komen en is er geen gelegenheid tot sex. Ook zaken als zichzelf in de spiegel zien, dat in de thuis-situatie geen problemen gaf, is in de nieuwe situatie meestal uitgesloten. Verder was in de oude situatie de koppeling van het verkleden aan sex geen probleem, in de nieuwe situatie is dat een wat pijnlijke en vervelende koppeling.
Door het verkleden in de thuis-situatie heeft de man een gewoonte opgebouwd van het dragen van vrouwenkleding en het zichzelf vrouwelijk en als vrouw presenteren. Aan die gewoonte zit een uitgebreide reeks positieve associaties. Het hoort bij hem, het is een onderdeel van zijn identiteit geworden dat hij niet graag meer kwijt wil.
In de nieuwe situatie is 'sex' een beladen woord geworden. De man wil juist dat zijn gewoonte niet langer met sex geassocieerd wordt. De man probeert als vrouw over te komen en dat is voor de meeste mannen erg moeilijk. Het ultieme doel is nu geworden: als vrouw over te komen, als vrouw gezien worden. Aan dat doel wordt al het overige ondergeschikt gemaakt.
Prive-travestie in de thuis-situatie met de gordijnen dicht, heeft dus in beginsel een totaal andere functie, dan publieke travestie. Uiteraard kan dat een tijd duren, voordat de man zich dat realiseert en dat leert, maar uiteindelijk zal dat meestal niet uitblijven.
Travestieten drukken dit wel uit, door te stellen dat de straat andere eisen stelt dan thuis. Travestieten die nog niet erg vertrouwd zijn met de straat, plegen in de praktijk allerhande fouten te maken doordat ze de thuis-situatie nog niet voldoende ontgroeid zijn.
Deze overgang van prive-travestie naar publieke travestie heeft dus voor de betrokkene belangrijke gevolgen en mogelijk ook problemen.
Wanneer dit idee van die functieverschuiving juist is, zou je verwachten dat dit in de schaal Seksuele Opwinding en in de overige motivatie-schalen terug te vinden zou moeten zijn.
Over de vermoedelijke effecten van publiek gaan, valt op basis van de gegevens van Vennix wel iets te zeggen (p. 82).
---------------------------------------------- thuisblijvers ---------- uitgaanders ----
Sociale Contacten als Vrouw ----------------- 1.9 ------------------- 2.9 ------
Seksuele Opwinding --------------------------- 3.8 ------------------- 2.9 ------
Gendertranspositie ----------------------------- 3.1 ------------------- 3.7 ------
Gebrekkige Mannelijke Identiteit ----------- 2.0 ------------------- 2.4 ------
Innerlijk Welbevinden ------------------------- 3.1 ------------------- 3.5 ------
Anders Zijn -------------------------------------- 3.5 ------------------- 3.8 ------
----------------------------------------------------------------------------------------------
We zien hierboven een vergelijking tussen 'thuisblijvers' (n=245) en 'uitgaanders' (n=88). Uitgaanders zijn travestieten die regelmatig een besloten bijeenkomst voor travestieten bezoeken of bezochten. De thuisblijvers zijn respondenten die nooit als vrouw uitgaan. Respondenten die een enkele keer zo'n bijeenkomst bezoeken of die naar een disco, bar e.d. gaan zijn buiten beschouwing gelaten.
Allereerst zien we dat de uitgaanders veel meer belang hechten aan sociale contacten als reden voor hun travestie. Het verschil bedraagt 1 schaalpunt en de schaal liep van 1 = zeer onbelangrijk tot 5 = zeer belangrijk en is dus 4 punten lang. Dit is dus een groot verschil (25% van de totale schaallengte).
Tegelijkertijd zien we het belang van Seksuele Opwinding met bijna 1 schaalpunt (bijna 25% van de totale schaallengte) teruglopen. Seksuele Opwinding wordt dus door het (beperkt) publiek gaan, inderdaad veel minder belangrijk, lijkt het.
Maar nu Seksuele Opwinding veel minder belangrijk is geworden, zien we het belang van zich vrouw voelen, van fascinatie met de vrouwenrol, groeien. Gendertranspositie is meer dan een half schaalpunt hoger bij de uitgaanders. Ook het Innerlijk Welbevinden en het Anders Zijn als redenen voor travestie liggen bij de uitgaanders hoger, hoewel niet zo drastisch als Gendertranspositie.
We zien dus inderdaad het belang van Factor I (Seksuele Opwinding) afnemen en het belang van Factor II (Prettig en Anders als Vrouw) toenemen, lijkt het. Helemaal zeker is dat niet, omdat we niet weten hoe de uitgaanders eerder scoorden. Het kan zijn dat vooral een speciale groep travestieten op deze manier uitgaat en in dat geval hoeven de hier gevonden verschillen dus niet ontstaan te zijn door het uitgaan, maar konden ze al aanwezig zijn. Dit valt achteraf niet meer met zekerheid na te gaan.
Maar als de ontwikkelingshypothese (het idee dat travestie zich ontwikkelt en niet uit de lucht komt vallen) globaal genomen juist zou zijn, zou dat niet eens een doorslaggevend bezwaar hoeven zijn. De uitgaanders zijn dan als het ware verder in de ontwikkeling van hun travestie. (Daarmee wordt overigens geen waarde-oordeel geimpliceerd.) Zo komen ze ook gemakkelijker uit de kast, praten ze gemakkelijker over travestie en hebben ze hun travestie iets meer geaccepteerd dan de thuisblijvers, blijkt uit de gegevens (Vennix, p. 83).
De schaal Gebrekkige Mannelijke Identiteit correleert .63 met Gendertranspositie en meet dus kennelijk voor een groot deel hetzelfde. Wel zijn de items wat extremer geformuleerd zodat slechts weinig respondenten (13%) de items van deze schaal meer dan 3.0 (meer dan 'enigszins van belang' geven). De uitgaanders hebben dus ook meer moeite met hun man-zijn, met de mannenrol. Ze vinden het vrouw-zijn vaker aantrekkelijk en ze benoemen zichzelf vaker als 'psychisch vrouwelijk' dan de thuisblijvers.
Verder dragen ze vaken vrouwenkleding dan thuisblijvers en willen dit ook vaker. Ze geven ook aanzienlijk meer geld uit aan travestie dan de thuisblijvers.
Wat in het kader van deze notitie speciaal van belang is, is dat ze ook vaker vinden dat je er in travestie overtuigend behoort uit te zien dan de thuisblijvers. En verder vinden ze vaker dat ze overtuigend als vrouw overkomen. Hieruit blijkt dus inderdaad dat ze het criterium voor succesvolle travestie meer zien in termen van hoe ze overkomen bij anderen dan dat zelf dit criterium vormen. De functie van travestie is bij de uitgaanders dus inderdaad verschoven in de verwachte richting. De functie-shift wordt hier bevestigd door de gegevens.
0 reacties
Een reactie posten