17 april 2006


Factor II blijkt belangrijk, factor I niet


De 42 redenen om aan travestie te doen, die de respondenten voorgelegd kregen door Vennix bleken uiteindelijk teruggebracht te kunnen worden tot 2 factoren/groepen. Factor I bleek Seksuele Opwinding te zijn. Factor II hebben we omschreven als Prettig Anders als Vrouw. Beide factoren bleek niet of amper gecorreleerd.

Hoe lastig dat laatste voorstelbaar is, blijkt b.v. uit het gegeven dat Vennix zelf deze 2 groepen als negatief gecorreleerd interpreteerde. Wel juist in de zin dat de correlatie iets onder nul was, maar daarbij negerend het gegeven dat de correlatie zeer dicht bij nul lag. Ook zelf vond ik het moeilijk voorstelbaar. Verschillende keren heb ik de correlatie opnieuw opgezocht, omdat ik het niet goed kon begrijpen. Ook de mogelijkheid dat het misschien een rekenfout zou zijn, heb ik zelfs overwogen.
Het idee van een tweede factor die (bijna) volledig onafhankelijk van Seksuele Opwinding zou zijn, bleek moeilijk te bevatten.

Wanneer we naar de correlaties kijken met hoeveel men in travestie loopt, wordt de zaak nog vreemder. Seksuele Opwinding correleert -.21 (4% gemeenschappelijke variantie)met travestiefrequentie. Gendertranspositie (een schaal van Factor II) correleert .34 (12% gemeenschappelijke variantie) met travestiefrequentie. Wanneer een respondent seksuele opwinding belangrijk vindt, neemt zijn travestiefrequentie af. Wanneer een respondent de items van Gendertranspositie belangrijk vindt, neemt de travestiefrequentie toe. Daarbij voorspelt Gendertranspositie ruwweg 3x zo goed als Seksuele Opwinding (na omkering).

Travestiefrequentie houdt dus in tegenstelling tot wat men zou denken, niet of amper verband met seksuele opwinding. Strikt genomen is het verband zelfs licht negatief.
Gendertranspositie (een van de 3 schalen van Factor II) is echter wel een redelijke voorspeller van travestiefrequentie.

Een probleem met de travestie-frequentie is dat deze in de praktijk sterk afhangt van de feitelijke omstandigheden. Is er gelegenheid voor travestie of is die er in feite niet. Het is daardoor een weinig gevoelige maat om het belang van de 2 factoren vast te stellen.

Een in dat opzicht geschiktere maat was de schaal Obsessieve Preoccupatie met Travestie (alfa-betrouwbaarheid: .72). Deze schaal bevatte 4 items naar het obsessieve karakter van de travestie:
1. In gedachten ben ik dagelijks bezig met het dragen van vrouwenkleding;
2. Travestie neemt mijn hele leven in beslag;
3. Vrijwel altijd als dat mogelijk is, wil ik me omkleden;
4. Het dragen van vrouwenkleding is voor mij een obsessie.

Deze schaal correleert (uitgaande van het gemiddelde van de schaalcorrelaties) .38 met Factor II. De correlatie met Seksuele Opwinding bedraagt .10. Een correlatie van .38 komt overeen met 14% gemeenschappelijke variantie. Een correlatie van .10 komt overeen met 1% gemeenschappelijke variantie. Factor II lijkt dus Obsessieve Preoccupatie met Travestie 14x zo goed te voorspellen als Seksuele Opwinding!

Eigenlijk ligt de 'feitelijke' corrrelatie nog hoger. Je moet namelijk rekening houden met de onbetrouwbaarheid van de schaal obsessieve Preoccupatie met Travestie. Slechts een 50% van de variantie van de schaal is betrouwbaar. Het percentage gemeenschappelijke variantie zou dus ruwweg 2x zo hoog liggen als deze schaal betrouwbaar gemeten was. Je zou dan uitkomen op een 28% gemeenschappelijke variantie of een correlatie van ruim .50.

Factor II: PAV is dus belangrijk als voorspeller van obsessieve travestie, factor I: Seksuele Opwinding niet.

Er is ook nog een andere reden om Factor II als belangrijker te zien. Factor I omvatte 1 schaal namelijk Seksuele Opwinding bestaande uit 5 items. Factor II bestaat uit 3 schalen namelijk Innerlijk Welbevinden, Anders Zijn en Gendertranspositie (aangetrokken worden door de vrouwenrol). Deze 3 schalen hadden samen 18 items. Van de overige 42 items waren 9 niet goed indeelbaar waaronder een stel die volgens de respondenten zelden van belang waren. De wel indeelbare overige items vormden de schalen Gebrekkige Mannelijke Identiteit (volgens de respondenten ook zelden van belang) en Sociale Contacten als vrouw (volgens de respondenten ook zelden van belang). Deze 2 laatste schalen correleren ook weer vrij hoog positief met de 3 schalen van Factor II en hebben samen 10 items. Een respondent die Factor II belangrijk vindt, is dus geneigd deze 2 laatste schalen ook relatief belangrijk te vinden, d.w.z. belangrijker dan gemiddeld. Van de 33 ingedeelde items passen er dus uiteindelijk 28 in Factor II, terwijl er slechts 5 goed in Factor I pasten. Factor II beschrijft dus het antwoordgedrag op de indeelbare items veel vaker met succes dan Factor I.

Natuurlijk kan dit voor een deel ook afhankelijk zijn van de gebruikte vragenlijst. Wanneer er meer items voor Factor I waren opgenomen, was die in verhouding iets belangrijker geworden. Maar omdat men bij een onderzoek als het onderhavige meestal probeert de mogelijke motivaties zo goed mogelijk af te vragen, geeft dit toch wel een zekere indicatie. Factor II is dus succesvol in 28 van de 33 items en Factor I slechts bij 5 van de 33.

Normaal zou men in een geval als dit het percentage verklaarde variantie van de factor geven, maar omdat ik niet over de oorspronkelijke data en analyses beschik, moet ik me op dit punt behelpen met de informatie die in het boek van Vennix voor handen is.

Dat in tegenstelling tot het gebruikelijke spraakgebruik Factor I de minst belangrijke is, komt doordat ik op basis van de door Vennix vermelde literatuur in ieder geval een factor voor Seksuele Opwinding verwachtte. En zoals al eerder opgemerkt realiseert Vennix zelf zich niet dat zijn databestand 2 duidelijke (niet of amper gecorreleerde factoren) bevat. Hij neigt ertoe Factor I: Seksuele Opwinding te zien als de tegenpool van Gendertranspositie (een van de schalen van mijn Factor II) waarbij hij uitgaat van een significante negatieve correlatie.

Samenvattend: Factor II voorspelt beter hoeveel men verkleedt is en of travestie een obsessie is geworden. Verder vat Factor II 28 van de 33 ingedeelde redenen voor travestie samen, tegen Factor I slechts 5.

0 reacties

Een reactie posten