17 april 2006


Verschillende groepen


Vennix kon in zijn data-materiaal verschillende groepen onderscheiden. Deze groepen verschilden doorgaans op Factor I: Seksuele Opwinding en op Factor II: Prettig Anders als Vrouw.

Allereerst deelde Vennix zijn respondenten in naar seksuele voorkeur.

1= zeer onbelangrijk
2= tamelijke onbelangrijk
3= enigszins van belang
4= tamenlijk belangrijk
5= zeer belangrijk

-------------------------- sv: vrouwen ---- sv: mannen ------ sv: aseksueel ---------
Factor I ....................... 3.6 ........... 2.8 ........... 2.5 ...........
Factor II ...................... 3.4 ........... 3.5 ........... 3.9 ...........


Vervolgens op basis van een vraag hoe men zichzelf omschreef.

-------------------------- fetisjist --------- travestiet ------ transseksueel -----
Factor I ....................... 4.4 ........... 3.6 ........... 2.4 ...........
Factor II ...................... 2.7 ........... 3.3 ........... 3.9 ...........


Tenslotte op basis van of men wel of niet besloten bijeenkomsten van travestieten bezocht.

-------------------------- niet uitgaan ---------- wel uitgaan ---------------
Factor I ....................... 3.8 ................. 2.9 ...................
Factor II ...................... 3.2 ................. 3.7 ...................



Voor aseksuelen zit seksuele opwinding bij travestie tussen 'tamelijk onbelangrijk' en 'enigszins van belang' in (2.5). Voor homo-travestieten zit seksuele opwinding van travestie onder 'enigszins van belang'. Voor hetero-travestieten zit seksuele opwinding tussen 'enigszins van belang' en 'tamelijk belangrijk'.

Voor fetisjisten daarentegen is seksuele opwinding 'tamelijk' of 'zeer belangrijk' (4.4). Travestieten vinden seksuele opwinding 'enigszins van belang' of 'tamelijk belangrijk' (3.6). Maar transseksuelen vinden seksuele opwinding tamelijk 'onbelangrijk' of hooguit 'enigszins van belang' (2.4).

Tenslotte zien we dat travestieten die niet uitgaan, veel meer belang hechten aan seksuele opwinding namelijk bijna 'tamelijk belangrijk' (3.8) dan travestieten die wel uitgaan. Die vinden dit nog niet eens 'enigszins van belang' (2.9). Dit is een erg groot verschil. Of dit laatste verschil ontstaat door het uitgaan, valt niet met zekerheid te zeggen. Wel rapporteren travestieten soms dat door het uitgaan het karakter van de travestie wijzigt.

Tegelijkertijd lijkt door het uitgaan ook Factor II: PAV belangrijk omhoog te gaan. Of dit inderdaad door het uitgaan komt, valt weer niet te zeggen. Het kan ook zijn dat bepaalde travestieten vooral uitgaan.


Op de PAV-factor zitten de fetisjisten vooral erg laag. De aseksuelen en de transseksuelen zitten hier het hoogst op.

Wat de scores van deze groepen vooral laten zien, is dat er verschillende groepen travestieten zijn en dat die groepen ook inderdaad belangrijk verschillend scoren op Factor I en II.

0 reacties

Een reactie posten