08 april 2006


Welke redenen zijn volgens travestieten belangrijk?


Om achter het antwoord op bovenstaande vraag te komen, legde Vennix zijn respondenten 42 uitspraken voor. Iedere uitspraak moest beoordeeld worden met een 1 (zeer onbelangrijk), 2 (tamelijk onbelangrijk), 3 (enigszins van belang), 4 (tamelijk belangrijk) of 5 (zeer belangrijk).

Die 42 items bleken naderhand uit een te vallen in 6 factoren/clusters. Het kleinste cluster telde 4 vragen, het grootste 9 vragen. Al deze clusters bleken behoorlijk homogeen/betrouwbaar. De coefficient alfa was minimaal .78 (Gebrekkige Mannelijke Identiteit) en maximaal .96 (Seksuele Opwinding). Een 9-tal items bleek niet goed indeelbaar bij een van deze clusters.

De clusters of schalen werden benoemd als:
1. Seksuele Opwinding (vanwege de seksuele opwinding, vanwege het erotische gevoel)
2. Innerlijk Welbevinden (helpt me uit de put, prettiger voelen)
3. Anders Zijn (een ander mens voelen, anders voelen en gedragen)
4. Gendertranspositie (aangetrokken zijn tot de vrouwenrol)
5. Gebrekkige Mannelijke Identiteit (een gebrekkig gevoel van man-zijn)
6. Sociale Contacten als Vrouw (anders beleven van sociale contacten als vrouw)
Tussen haakje heb ik kort de inhoud van een of twee items vermeld.

In de notitie 'Travestie als vorm van autoseksualiteit of autogynaefilie?' ben ik ook al even ingegaan op deze schalen en uitkomsten. Toen vanuit de hypothese dat travestie in ieder geval voor een deel gekoppeld is aan seksuele opwinding en tenminste voor een deel verklaard kan worden als vorm van autoseksualiteit namelijk autogynaefilie (liefde voor zichzelf als vrouw).

Bij de interpretatie van deze uitkomsten spelen er 2 problemen. Allereerst zijn de verschillende clusters/schalen onderling niet helemaal goed te vergelijken. Wanneer de ene schaal 3.2 scoort en de andere 3.4 hoeft dat nog niet te betekenen dat de laatste schaal inderdaad belangrijker wordt gevonden. De gemiddelde score op een schaal hangt namelijk af van hoe de items precies verwoord zijn. Een item als 'vermindering van innerlijke spanning' zou bij voorbeeld ook verwoord kunnen zijn als 'vermindering van spanning' en zou gemiddeld iets anders scoren. Doordat er steeds meerdere items per schaal gebruikt worden, wordt dit probleem wel enigszins ondervangen. Aan de andere kant zijn de aantallen dan weer niet zo groot dat het probleem echt verdwijnt.

Een tweede probleem is dat de groep respondenten heterogeen is en in feite bestaat uit soms behoorlijk verschillende subgroepen. Zo zijn er homoseksuele travestieten, er zijn aseksuelen, er zijn travestieten die naar travestie-bijeenkomsten gaan en er zijn die nooit in travestie de deur uitgaan, etc. Hierdoor kan een bepaalde schaal of een bepaald item ogenschijnlijk heel onbelangrijk zijn als men let op de gemiddelde score, maar ondertussen toch voor die subgroep heel belangrijk zijn. Bij de interpretatie van de gemiddelde moeten we ons dus noodgedwongen beperken tot een soort grootste gemene deler.

De uitkomsten op de schalen zijn dan als volgt.
Seksuele Opwinding................... 3.5
Gendertranspositie..................... 3.4
Innerlijk Welbevinden................ 3.3
Anders Zijn ................................ 3.6
Sociale Contacten als Vrouw ....... 2.3
Gebrekkige Mannelijke Identiteit 2.2

De eerste 4 schalen worden kennelijk redelijk belangrijk gevonden, de laatste 2 spelen volgens de grote groep amper een rol.

In tegenstelling tot de populaire opvatting doen travestieten het dus overwegend niet om als vrouw een man te versieren. Ook in tegenstelling tot de populaire opvatting doen travestieten het dus in grote meerderheid niet omdat ze moeite hebben met hun rol als man.

De 4 schalen die volgens de grote groep travestieten wel belangrijk zijn, zijn Seksuele Opwinding, Innerlijk Welbevinden, Gendertranspositie (zich aangetrokken voelen tot de vrouwenrol) en Anders Zijn.

Bij een analyse van de correlaties tussen deze 4 schalen blijken de Gendertranspositie, Anders Zijn en Innerlijk Welbevinden onderling hoog te correleren en in feite 1 cluster/factor te vormen. De onderlinge correlaties bedragen .65, .73 en .68. Deze 3 schalen meten dus in ieder geval in behoorlijke mate een gemeenschappelijke factor. (Omdat de schalen natuurlijk niet perfect betrouwbaar zijn, vallen deze correlaties in feite nog wat hoger uit dan de correlaties aangeven.) Seksuele Opwinding blijkt eigenlijk niet of licht negatief met deze 3 schalen te correleren: -.19, .02, -.06. De 4 schalen kunnen dus zonder veel verlies van informatie samengevat worden door 2 factoren. Enerzijds de schaal Seksuele Opwinding, anderzijds de schalen Gendertranspositie, Anders Zijn en Innerlijk Welbevinden.

Om een of andere reden heeft Vennix dit niet opgemerkt of er om andere redenen de voorkeur aangegeven om steeds verder te werken met de 6 eerder vastgestelde schalen.

De redenen die travestieten aandragen voor hun travestie laten zich dus in feite in 2 grote groepen samenvatten. De eerste factor of groep is die van de Seksuele Opwinding. De tweede factor of groep is die van Gendertranspositie, Anders Zijn en Innerlijk Welbevinden. Ik zal deze verder aanduiden als Prettig Anders als Vrouw, de PAV-factor.

Beide groepen redenen zijn in feite niet of amper gecorreleerd. Ook deze conclusie wordt door Vennix niet duidelijk getrokken. Vermoedelijk doordat hij vooral naar de significanties van de correlaties gekeken heeft en minder naar de grootte van de correlaties.

Je zou geneigd zijn te verwachten dat mannen die aangeven dat ze vooral de seksuele opwinding belangrijk vinden vervolgens minder behoefte zouden hebben om andere redenen als belangrijk op te voeren. Maar dat is niet wat er gebeurt. Of men het prettig vindt om anders te zijn als vrouw heeft in feite niets met de seksuele opwinding te maken.

Een gevolg van dit (vrijwel) ongecorreleerd zijn van Seksuele Opwinding en Prettig-Anders-als-Vrouw is dat er in beginsel 4 groepen travestieten te onderscheiden moeten zijn.
1. Travestieten die laag scoren op Seksuele Opwinding en laag op Prettig Anders als Vrouw.
2. Travestieten die laag scoren op Seksuele Opwinding en hoog op Prettig Anders als Vrouw.
3. Travestieten die hoog scoren op Seksuele Opwinding en laag op Prettig Anders als Vrouw.
4. Travestieten die hoog scoren op Seksuele Opwinding en hoog op Prettig Anders als Vrouw.


In tabelvorm. Sorry, die tabel is wat behelpen.

....................................Prettig Anders als Vrouw
........................................laag........hoog
-------------------------------------------------------------------------------------
Seksuele Opwinding
.....laag..........................groep 1...........groep 2

.....hoog.........................groep 3...........groep 4
-------------------------------------------------------------------------------------


Groep 1 is in verhouding tot de andere groepen wat uitgeblust. Ze vinden travestie niet (meer) of nog maar matig opwindend en ze hechten ook niet veel waarde meer aan het zich prettig anders voelen als vrouw. Ik noem dit de groep Rustige Mannen. Vermoedelijk hebben ze het wel een beetje gehad met die travestie.

Groep 2 vindt het in verhouding ook niet of maar matig opwindend, maar voelt zich wel prettig anders als vrouw. Deze mannen hebben een lage sexdrive maar voelen zich als vrouw prettiger. Ik noem dit de groep Rustige Vrouwen.

Groep 3 vindt het opwindend maar voelt zich niet aangetrokken tot de vrouwenrol. Sex is de belangrijke drijfveer hier. En de vrouwenrol trekt niet echt. Ik noem dit de groep Opgewonden Mannen.

Groep 4 vindt het en opwindend en voelt zich aangetrokken tot de vrouwenrol. Ik noem dit de groep Opgewonden Vrouwen.

Doordat Vennix gewerkt heeft met 5 schalen en deze 2 duidelijke factoren als het ware minder duidelijk gezien heeft, valt op dit moment over deze 4 groepen verder niets te zeggen. Wel is duidelijk dat die 4-deling in beginsel te maken valt.

0 reacties

Een reactie posten