03 mei 2006


Hoe ernstig is travestie?


Travestieten zijn meestal van mening dat ze met hun hobby geen mens kwaad doen. Ogenschijnlijk is dat ook zo. De reacties van de sociale omgeving kunnen echter wel kwaad doen. Hierdoor lopen travestieten en ook hun partners en mogelijk hun kinderen mogelijk wel schade op. 'Hoe ernstig is travestie?', kan men zich in dit verband afvragen.

"Ruim een kwart geeft zelfs aan door travestie tegen ernstige problemen te zijn opgelopen, die anders waarschijnlijk niet zouden zijn voorgekomen. Zo heeft een van de drie door travestie een vaste partner verloren (scheiding), een op negen vrienden of vriendinnen en een op de twintig zijn werk. ... Bijna een op de tien geeft aan zich 'zeer eenzaam' te voelen, 38% heeft dit gevoel enigszins. Verder voelt ruim een op de drie (36%) zich vaak neerslachtig en bijna een kwart (22%) vindt het leven dikwijls zinloos. Ruim de helft (54%) is vaak gespannen. Bijna een op de tien (9.6%) gebruikt dan ook kalmeringsmiddelen, antidepressiva, antipsychotica of iets dergelijks. ... Deze cijfers liggen echter duidelijk boven het landelijk gemiddelde. Zo voelde van de Nederlandse bevolking van 18-74 jaar in 1991 slechts ongeveer 21% zich 'soms eenzaam' en had ongeveer 13% 'soms het gevoel dat het leven zinloos is' (SCP, 1994)." (Vennix, p. 355 e.v.)

Nu wordt de travestie zelf door de respondenten uitermate positief ervaren. Van de respondenten van Vennix was 85% blij dat men het fijn vond om vrouwenkleding te dragen. En slechts 12% stemde in met de stelling: 'Van mijn behoefte om vrouwenkleding te dragen wil ik het liefst af.' De ellende komt dus kennelijk niet rechtstreeks van het travestiegedrag zelf, maar vooral van de sociale reacties daarop. Dit blijkt ook uit het gegeven dat de helft vaak (18%) of soms (35%) geprobeerd heeft met travestie te stoppen (Vennix, p. 355).

Bij deze cijfers moet je dan ook nog bedenken dat heel veel van deze travestieten hun hobby zorgvuldig verborgen hielden voor de buitenwereld (74%, Vennix, p. 226). En verder moet je bedenken dat travestieten etc. heel vaak niet kunnen en willen zien dat hun travestie tot problemen leidt in hun sociale omgeving. Travestieten zien hun travestie vaak als iets positiefs en vinden het moeilijk te accepteren dat ze door iets positiefs in de problemen zouden kunnen komen.

Vennix geeft ook nog cijfers over zelfmoordpogingen en gedachten. Voor de 'trav. geen trans'-groep ligt het soms of vrij vaak of vaak denken aan zelfmoord op 9%. Voor de 'meer trans dan trav.'-groep samen met de trans-groep ligt dat op 36%. De aantallen respondenten die een of meer pogingen tot zelfmoord gedaan hebben, liggen op respectievelijk 6% en 16%. (De percentages heb ik terwille van de leesbaarheid afgerond.) Ter vergelijking: op grond van CBS gegevens en rekening houdende met leeftijd en urbanisatiegraad is het percentage mensen dat ooit een zelfmoordpoging deed hoogstens 3%.

Op basis van de hier vermelde gegevens deed Kim Dietrich op het forum van travestie.org de volgende oproep:
Begrijp me goed. Ik zeg niet dat we ons moeten verstoppen. Integendeel! Als je zulke cijfers ziet, dan moet daar toch wat aan gedaan. En de enigen die daar in de praktijk iets aan kunnen doen en gemotiveerd zijn om dat te doen, zijn wij. Maar dan moeten we eerst wel het probleem erkennen in plaats van het onder de tafel te schoffelen.

Daarop werd als volgt gereageerd.

1. Die conclusie deel ik niet. Ik denk dat mensen, door travestie, zich minderwaardig achten t.o.v. andere mensen.

2. Ik ben iemand die de zaken altijd positief bekijkt. Dat verklaart denk ik ook mijn succes tot nu toe. Om even bovenstaande aan te halen: 75% heeft dus geen problemen. Dat wil niet zeggen dat ik de problemen die er bij een aantal mensen zijn weg wil schoffelen. Alleen denk ik dat het net een ander effect heeft als men zich realiseert dat je niet altijd de probleemgevallen moet belichten. Daarmee creeƫr je een negatieve lading.

3.Ik sluit me aan bij Chantal, zonder Kim tegen te spreken, maar probeer de probleemgevallen op te lossen door de succesverhalen te belichten. Overigens zouden de grote groep met meer dan gemiddelde spanningsgevoelens weleens kunnen ontstaan door de angst (al dan niet gegrond, en met wat voor motief dan ook) voor ontdekking.

Wat we zien in deze reacties, is dat men de schuld bij zichzelf zoekt. Dat men het liever positief ziet: heel vaak geeft travestie geen problemen. Dat men liever succesverhalen vertelt en dat men de oorzaak zoekt in het heimelijke karakter.

Vennix is echter minder positief. Op p. 356 concludeert hij: 'Travestiet zijn heeft, zo moeten we concluderen, duidelijk een negatieve invloed op het het innerlijk welbevinden.' Dat wordt echter niet rechtstreeks veroorzaakt door het travestiegedrag zelf, daar dit immers sterk positief gewaardeerd wordt, merkt hij op. En even verder: 'Gelet op de enorme problemen waar veel travestieten mee hebben gekampt of nog kampen, is het niet zo verbazingwekkend dat bijna driekwart (72%) van de respondenten het oneens is met de uitspraak dat de meeste travestieten zichzelf wel kunnen redden en geen hulp nodig hebben (p. 359).

Een van de belangrijke problemen waar travestieten/transen mee kampen, is het vinden en vasthouden van een partner. Travestieten zijn vaak alleenstaand. En alleenstaande travestieten zijn minder gelukkig (p. 327). Van de travestieten die een vaste relatie hebben (gehad) is slechts nog 50% bij elkaar. Van de andere 50% heeft de helft, dus 25% een nieuwe vaste relatie gevonden.

Een ander belangrijk probleem kan zijn dat de travestiet moeite heeft zijn travestiegedrag te accepteren of dat de geheimhouding een zware last op hem legt.

0 reacties

Een reactie posten