13 november 2006


Depressie: de vergeten grote drie


Ik moet bekennen dat het onderwerp 'depressies' me de keel begint uit te komen. Het is nu wel mooi geweest. Toch zijn de voorgaande notities merkwaardig onvolledig. Een depressie is iets dat je zelf doet, is kort samengevat de inhoud. Dat is moeilijk om te geloven voor iemand die in een dip zit en toch zijn daar heel veel aanwijzingen voor. Maar dat is niet het hele verhaal.

1. Erfelijkheid speelt bij depressies een niet uit te vlakken rol. Sommige mensen hebben een genetische aanleg om depressief te worden. Dat is beroerd. Het wil niet zeggen dat je er zelf niets aan kunt doen. Maar je hebt als het ware harder te ploeteren. Je moet je meer inspannen.

2. De situatie is ook van belang. In sommige situaties worden mensen eerder depressief dan in andere. Dit kan ook per persoon verschillen. Ook nu geldt weer dat dat een mens zich depri maakt door de verkeerde dingen te denken en de verkeerde gedchten op te roepen. Dus ook in situaties waarin je gemakkelijk depri wordt, moet je je gedachten beheersen.

Een manier waarop de situatie van invloed kan zijn, is wanneer mensen te veel tijd hebben. Te weinig vulling hebben. Maar ook het omgekeerde: te druk, te veel stress, is niet goed.

Het ontbreken van een vaste relatie is een belangrijk aspect van de situatie dat invloed heeft op depri-gevoelens. Mensen zijn groepsdieren en kunnen niet goed tegen alleen zijn. Een vaste partner waarop je altijd terug kunt vallen is daarom erg belangrijk.

Een ander voordeel van samenwonen etc. is dat het afleidt en zorgt dat men minder vrije tijd overhoudt.

Maar soms is het ook heel simpel de situatie te gebruiken. Zodra je volledig geconcentreerd een computerspelletje speelt, is er geen tijd meer voor het koesteren van negatieve gedachten.

Een ander punt waarop de situatie voor t's gemakkelijk minder gunstig kan zijn, is de neiging vooral om te tutten met zichzelf. T's zijn vaak erg gericht op met zichzelf bezig zijn, tutten, etc. waardoor ze minder gericht zijn op sociale contacten, wat op termijn geen goede zaak is.


3. De belangrijkste vergeten factor is echter: de gevolgen van het depri zijn.

Aan het depri zijn, zit iets vreemds. Waarom gaat iemand negatieve gedachten ontwikkelen wanneer hij/zij zich daardoor slechter gaat voelen? Dat lijkt volstrekt onlogisch. Toch gaan mensen negatieve gedachten ontwikkelen. Daarover is geen misverstand mogelijk. De vraag blijft dan: wat schiet iemand daarmee op?

Waarschijnlijk zal men het antwoord "niets" willen geven. Maar het is de vraag of dat antwoord wel klopt. Uit de leertheorie die zo succesvol was bij het verklaren van travestie weten we dat menselijk gedrag vrijwel altijd functioneel gedrag is. Het levert tenslotte iets op of het heeft ooit iets opgeleverd in eerdere situaties.

Wat leveren sombere gedachten, negatieve gedachten, triestheid op? In de praktijk levert dat van 2 kanten iets op: 1. andere mensen reageren daarop met aandacht, begrip, medeleven, belangstelling of hebben dat vroeger ooit gedaan; 2. mensen reageren daar zelf op door b.v. tijdelijk minder te doen, door zichzelf aandacht te geven, door zich ziek te melden, door iets leuks te doen om zichzelf op te fleuren, door een borrel te nemen want daar is men nu wel aan toe, door iets te eten, etc.

Het vervelende is dat die gevolgen helemaal niet zo duidelijk hoeven te zijn omdat ze niet altijd hoeven op te treden. Wanneer een gevolg een enkele keer optreedt, kan dat ruim voldoende zijn om de negatieve gedachten in stand te houden.

Wanneer er iemand in de omgeving aanwezig is, die op de depri-gevoelens reageert (en het is vaak erg moeilijk daar niet op een of andere manier op te reageren) kan het hek van de dam zijn en kunnen al relatief snel levensbedreigende situaties ontstaan. Het is allemaal goed bedoeld, maar het werkt volledig verkeerd uit.

Men kan nog zo van goede wil zijn om wat vrolijker door het leven te gaan, wanneer er in de omgeving aandacht wordt gegeven aan het depri zijn (en dat gebeurt al snel), ontstaat er toch snel een explosief mengsel.

Erfelijkheid kun je niet veranderen. De situatie op korte termijn veranderen is soms wel mogelijk. Denk aan gamen, een stukje hollen, uitgaan, etc. Maar om het kwaad in de wortel aan te pakken, zul je een 180 graden draai in je aandacht moeten maken. Je richtte je aandacht vermoedelijk op het verleden. Van nu af aan geldt dat het verleden voorbij is. Je moet je aandacht volledig richten op wat er precies gebeurt in je omgeving nadat je depri-gevoelens ontwikkeld hebt.

Het gaat er niet langer om, waarom je depri bent. Het gaat er niet langer om, waar die depri-gevoelens vandaan komen. Want die komen uit jezelf. Het gaat er nu om, wat gebeurt er precies zodra je depri bent. En dan gaat het dus NIET om je gevoelens of je gedachten, want die geloven we wel. Daar zit weinig nieuws bij.

De sleutel tot het depri zijn, ligt dus niet in het verleden. De sleutel ligt in dat wat er precies gebeurt nadat de deprigevoelens ontwikkeld zijn. Scherp opletten dus. En niet denken dat het onmiddellijk de eerste keer gevonden wordt. Maar dat die sleutel er moet liggen, is iets waar ik bijna zeker van ben.

0 reacties

Een reactie posten