27 september 2008


Kabinet en transgenders


Op de onderzoekssite van Alice Verheij (hier) vond ik de volgende passage in de blog: Kabinet weet niet wat transgenders zijn.
In de recente nota ‘Gewoon homo zijn’ van minister Plasterk wordt het kabinetsbeleid op het gebied van lesbo, homo en transgender emancipatie uiteengezet.

Nu ja, over de laatste groep viel niet meer dan het volgende te melden:
‘Over de specifieke knelpunten van de naar voorzichtige schatting dertig tot honderdduizend transgender personen is in ons land maar weinig bekend. Met ‘transgender’ wordt bedoeld personen die buiten de traditionele indeling in twee geslachten vallen. Het kabinet wil dat dit meer zichtbaar wordt. Het landelijk netwerk van transgender personen zal een bijdrage krijgen voor een project op dit terrein. Deze is vooral bedoeld om de grote onbekendheid over dit thema in het algemeen en onder hulpverleners in het bijzonder te doorbreken.’

Ik heb daar als volgt op gereageerd.
Het begrip ”transgenders” wordt tegenwoordig meestal gebruikt in de Engelstalige betekenis: alle mensen die op een of andere manier tussen standaard man en standaard vrouw invallen. In die betekenis lijkt het mij in deze nota ook gebruikt.

Wat me opvalt aan die korte passage is dat men kans ziet er nog een gigantische blunder in te stoppen ook. Volgens het laatste bevolkingsonderzoek van het NISSO moeten er in Nederland in ieder geval 240.000 transgenders (travestieten) rondlopen en mogelijk meer.

Kennelijk vindt men dat maar een schrikwekkend groot getal en heeft men dat vervolgens om politieke redenen wat afgezwakt.

Maar het grote probleem is natuurlijk dat al die transgenders zich overwegend niet laten zien en niet op de voorgrond treden en niet goed georganiseerd zijn. En wat zich niet laat zien en horen als groep, is er ook niet in de voorstelling van mensen en dus politici.

We kunnen ons dus terecht kwaad maken over die ontbrekende aandacht in de nota, maar uiteindelijk is het voor een belangrijk deel ook onze eigen verantwoordelijkheid, vrees ik.


In de reacties op het bericht van Alice over de nota 'Gewoon homo zijn' (hier) merkt Alice zelf het volgende op.
Ik kan me niet voorstellen dat er weinig bekend is. Er zijn wel degelijk onderzoeken in Nederland gepubliceerd op dit gebied. De waarheid zal dus eerder liggen in het niet (willen) verdiepen in het vraagstuk. Wellicht omdat de groep te klein is? Mensen als Paul Vennix hebben regelmatig gepubliceerd, zelfs vanuit instituten die aan de overheid gelieerd zijn zoals de Rutgers Nisso Groep.

Het fragment uit de nota over transgenders zou dan ook op dat punt onjuist zijn. Ik denkt dat dat niet klopt. Er is natuurlijk wel het een en ander bekend, maar voor de grote groep van die 240.000 of meer Nederlanders weten we in feite gewoon niet hoe de zaken liggen.

We weten dat travestie, transseksualiteit en alles daar tussenin veel problemen kan geven in bepaalde gevallen. Maar dat zijn altijd sterk geselecteerde gevallen. Het is dus in beginsel ook mogelijk dat heel veel mannen wel aan travestie doen of zich vereenzelvigen met de vrouwenrol en daar verder relatief weinig problemen mee hebben. Dit is een belangrijk punt, maar voorzover ik weet, weten we op dit moment niet echt hoe dat ligt.

Een ander punt dat ik problematisch vind in de nota, is dat homoseksualiteit in de nota wordt gedefinieerd als volgt:
Met de term ‘homo’ of ‘homoseksuelen’ wordt in deze nota bedoeld: lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuele mannen en vrouwen en transgender personen, tenzij dit anders in de tekst is aangegeven.

Daarmee wordt gedaan alsof transgenders en homo's min of meer bij elkaar horen en dat is gewoon niet zo. Transgenders zijn niet automatisch homoseksueel of lesbisch. Het zijn gewoon twee totaal verschillende zaken.

Natuurlijk is het waar dat de homobeweging de transgenders vaak onderdak heeft verschaft, dat we in een soortgelijke maatschappelijke positie verkeren (hoewel homoseksualiteit ondertussen wel enigszins is geaccepteerd) en dat sommige transgenders homoseksueel, biseksueel of lesbisch zijn.

Maar voor heel veel transgenders is het in ieder geval emotioneel een belangrijk punt: men is geen homo! Tegelijkertijd klopt dat punt ook feitelijk. Onder transgenders zijn procentueel gezien misschien iets meer homoseksuelen dan in de rest van de bevolking, maar van een duidelijke koppeling is geen sprake. Vennix besteedde daar bijvoorbeeld al aandacht aan.

In deze zin kun je het kabinet dus wel degelijk aanrekenen dat men kennelijk niet precies weet waar men over praat. Het is mooi dat men nu ook een heel klein beetje wil doen voor transgenders (die qua aantal overigens vergelijkbaar zijn met de groep uitgesproken homoseksuelen), maar dat men dan zo'n tweede slordigheid begaat, is wel pijnlijk.

Dat brengt me dan op een laatste punt. Er is heel veel aandacht voor homo's en daarmee ook geld. Ik gun het ze graag, maar tegelijkertijd is die aandacht en dat geld er volstrekt niet voor de qua aantal ongeveer even grote groep van transgenders. Dat is kwalijk en ook dat is in feite een vorm van discriminatie.

0 reacties

Een reactie posten